Bedrijven die werken met (onder)aannemers zijn zich er (hopelijk) reeds van bewust dat de wetgever in sommige gevallen voorziet in een zgn. ketenaansprakelijkheid, waarbij de opdrachtgever ook aansprakelijk kan worden gesteld voor tekortkomingen van zijn aannemer. Denk hierbij aan de hoofdelijke aansprakelijkheid voor achterstallig loon verschuldigd aan de werknemers van de aannemer, waarbij tevens afwijkende regels zijn voorzien voor de bouwsector.
In Vlaanderen is eveneens voorzien in een ketenaansprakelijkheid indien de aannemer werknemers tewerkstelt zonder de nodige verblijfsvergunningen. Naar aanleiding van enkele schandalen die het afgelopen jaar in de pers zijn verschenen, heeft de Vlaamse regelgever beslist om op dit vlak de duimschroeven aan te draaien.
Een ontwerp van Vlaams decreet inzake ketenaansprakelijkheid beoogt een einde te maken aan illegale tewerkstelling van buitenlandse werknemers en malifide constructies in Vlaanderen. Momenteel stelt de regelgeving immers dat de ketenaansprakelijkheid wordt doorbroken indien de opdrachtgever zijn aannemer schriftelijk laat verklaren dat hij geen illegaal verblijvende onderdanen van landen buiten de EU tewerkstelt of zal tewerkstellen – een clausule die aldus regelmatig in aannemingsovereenkomsten wordt voorzien. Op die manier ontsnapt de opdrachtgever of hoofdaannemer vaak van alle verantwoordelijkheid. De Vlaamse regelgever wil hier nu perk en paal aan stellen.